Cholera

Cholera is een ziekte die zich kenmerkt door heftige diarree en uitdroging. Het wordt veroorzaakt door een bacterie genaamd Vibrio cholerae, die wordt overgedragen via besmet water en voedsel. Met name in Afrika komt cholera veel voor. Andere plekken waar je cholera kunt oplopen zijn bijvoorbeeld Zuid-Amerika, de Golf van Mexico en verschillende bestemmingen in Azië, zoals India, Sri Lanka en Bali. In Nederland komt cholera nauwelijks voor.

cholera vaccinatie

Cholera geeft over het algemeen vrij milde symptomen. Bovendien kun je het voorkomen met goede hygiënische maatregelen, dus een vaccinatie is niet altijd nodig. Bij mensen met een lage weerstand wordt een choleravaccinatie echter wel aangeraden, omdat de kans op een heftig ziekteverloop bij hen groter is. Ook bij reizen naar landen met slechte hygiënische voorzieningen is het aan te raden om je te vaccineren tegen cholera.

Het choleravaccin bestaat uit twee zakjes poeder die je 1 tot 6 weken na elkaar moet innemen. Het vaccin beschermt vanaf 1 week na de tweede dosis en is 2 jaar geldig. Kinderen van 2 tot 6 jaar hebben een derde dosis nodig. Bij hen geldt een beschermingsduur van 6 maanden.

Als je gezond bent en je krijgt cholera, dan merk je daar waarschijnlijk weinig van. Je kunt hooguit last krijgen van milde diarree. Bij sommige mensen, bijvoorbeeld bij mensen met een lagere weerstand, zijn de symptomen van cholera heftiger. Zij kunnen last krijgen van:

  • plotseling overgeven;
  • zeurende buikpijn;
  • grote hoeveelheden waterige diarree.
Door diarree verlies je veel vocht. Er kan dan uitdroging optreden, wat te herkennen is aan een lage bloeddruk, droge slijmvliezen en zwakke maar snelle polsslag. Langdurige uitdroging kan leiden tot acuut nierfalen. Het is daarom belangrijk om cholera te behandelen bij uitdrogingsverschijnselen.

De behandeling van cholera bestaat uit het herstellen van het vochtverlies. Hoe cholera behandelt wordt is afhankelijk van de ernst van de uitdroging:

  • Bij milde uitdroging volstaat ORS: een mengsel van zouten en glucose. Dit los je op in water, wat je dient te drinken zolang je diarree hebt en/of moet overgeven.
  • Bij ernstige uitdroging kan een infuus nodig zijn. Hiermee komen vocht en zouten rechtstreeks in de bloedbaan terecht.

Cholera kun je krijgen van het eten van besmet voedsel of door het drinken van verontreinigd water. Je kunt daarom een besmetting voorkomen door:

  • alleen water of frisdranken (zonder ijsblokjes) uit fles of blik te drinken;
  • alleen langdurig verhit voedsel te eten;
  • goed je handen te wassen na toiletbezoek en voordat je gaat eten;
  • rauw voedsel (met name schaal- en schelpdieren) te vermijden.
Wil je toch iets eten dat rauw is, zoals fruit of een salade? Pel of schil het dan zelf en eet het direct op. Zo loop je het minste risico op een besmetting met cholera.